Bijen in de stad: kan dat echt?

Waarom bijen het zo slecht nog niet hebben in de stad.

Bijen in de stad: kan dat echt?

Ja – en het heeft zelfs ook voordelen! In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is de stad vaak helemaal geen slechte plek voor honingbijen. Sterker nog: stedelijke gebieden kunnen voor bijen verrassend gunstig zijn.

Steden bieden vaak een grotere biodiversiteit aan bloemen dan landbouwgebieden met grootschalige monocultuur. Denk aan bloeiende tuinen, gevelgroen, stadsparken, bermen en zelfs balkonplanten. Doordat er altijd wel iets in bloei staat, kunnen bijen in de stad meestal het hele seizoen door voedsel vinden.

Daarnaast zijn steden vaak vrij van landbouwgif, dat op het platteland juist een groot risico vormt voor bijengezondheid. Ook het stadsklimaat helpt: het is er gemiddeld iets warmer, wat het vliegseizoen verlengt.

Wel zijn er aandachtspunten. Bijen hebben behoefte aan voldoende nestgelegenheid én ruimte: een overaanbod aan bijenkasten kan leiden tot concurrentie met wilde bijensoorten. Daarom is het belangrijk dat imkers samenwerken met ecologen, gemeenten of buurtbewoners om de balans te bewaren.

Steeds meer bijenhouders, buurtbewoners en stadsontwikkelaars maken zich hard voor bijvriendelijke steden, zo ook de leden van het Ambrosiusgilde. Denk aan bijenhotels, educatieve bijentuinen en projecten waarbij bewoners leren hoe ze hun omgeving kunnen vergroenen met inheemse planten.

Dus ja: bijen en steden kunnen prima samen – mits met zorg en oog voor het grotere geheel. Wil je meer weten over hoe het is om te imkeren in de stad? Kom gerust een keertje langs op onze educatieve bijenstand aan de Nesseweg!